Nieuws
5x eerste hulp bij ongelukken op de opvang
Natuurlijk is jullie opvanglocatie een veilige plek voor kinderen met traphekjes, stopcontactbeveiligers en bescherming voor kleine vingertjes tussen de deuren. Toch zal er, ondanks alle maatregelen, af en toe een kind hard vallen of kan er een ander ongeluk gebeuren. Hoe moet je dan handelen? 5 (ernstige) ongelukken en hoe te handelen op een rij.
Als pedagogisch medewerker weet je natuurlijk dat je tomaatjes door midden moet snijden en volg je jaarlijks of tweejaarlijks je EHBO-opfriscursus. Dit zodat je weet wat je moet doen als het tóch fout gaat. Maar verstikking is niet het enige wat kan gebeuren. Het kleine kinderen-EHBO-boek – Voorkom de meest ernstige kinderongevallen van Fieke slee-Wijffels en Mariëlle Vehmeijer-Heeman is onlangs verschenen. Hierin wordt uitgelegd wat je in verschillende situaties moet doen om een kind zo snel en goed mogelijk te helpen bij diverse (ernstige) ongelukken. Het boek is gericht op ouders, maar kan natuurlijk ook goed als naslagwerk in de kinderopvang gebruikt worden.
Onderstaande 5 tips komen uit dit boek.
Gevallen
Is een kindje gevallen, beoordeel de situatie dan altijd in deze volgorde:
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel
Heeft het kind rug-of nekletsel? Verplaats het kind dan niet onnodig. Als je dit vermoeden hebt, vervoer het kind dan niet zelf naar het ziekenhuis, maar bel een ambulance. Is het kind van een aanzienlijke hoogte op de rug of het hoofd gevallen, pak het kind dan niet op. Help het kind waar het gevallen is (tenzij dit een gevaarlijke situatie is). Ga na of het kind nog reageert. Vraag of hij of zij in orde is en schud eventueel zachtjes aan de schouders (tenzij je vermoed dat er nek- of rugletsel kan zijn).
Controleer de eerste zes uur het bewustzijn van het kind door eenvoudige vragen te stellen of opdrachten te laten uitvoeren. Na zes uur controleer je dit nog één keer in de twee uur – ook ’s nachts. Als het kind niet normaal reageert, klaagt over hevige hoofdpijn, aanhoudende misselijkheid of braakt, neem je direct contact op met een arts of het ziekenhuis.
Brandwonden
Heeft een kindje een brandwond opgelopen? Beoordeel de wond dan in onderstaande volgorde:
Actie
Stop het verbrandingsproces.
Koel de brandwond.
Voorkom onderkoeling.
Inspecteer de huid
Verwijder alle doordrenkte kleding van het kind. Het verwijderen van de kleding kan onder een lauwe douche. Wanneer kleding vastzit aan de huid, laat het dan zitten, maar knip de rest eromheen af. Een eventuele luier moet zo snel mogelijk worden verwijderd. Koel het verbrande oppervlak 10 minuten lang met lauwwarm zachtstromend kraanwater. Gebruik géén ijs of ijswater: dit kan de brandwond verdiepen, wat de kans op blijvende littekens vergroot. Het te lang koelen van een heel groot gedeelte van het lichaam van een kind met koud water kan tot onderkoeling leiden, let hier dan ook op. Onderkoeling vindt plaats bij een lichaamstemperatuur lager dan 35ºC.
Smeer vervolgens niets op de brandwond, open geen blaren en leg verbrande armen of benen hoog. (Boven het niveau van het hart. Dit is om verdere zwelling te voorkomen.) Geef het kind niets te eten of drinken en bedek het verbrande gebied met een los, droog, steriel gaas of een schone doek, bijvoorbeeld een schone theedoek. Vermijd verbandmiddelen die aan de wond blijven kleven.
Vlamverbranding
Beoordeel de situatie van het kind bij vlamverbranding in de hieronder beschreven volgorde. Zo wordt het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Als het kind nog in contact staat met de elektriciteitsbron, bijvoorbeeld doordat hij of zij vastzit aan een snoer, elektrisch apparaat of een spijker in het stopcontact heeft gestoken, raak het kind dan niet aan. Zet de stroom uit door de stekker uit het stopcontact te trekken of de hoofdschakelaar uit te schakelen (de hoofdschakelaar bevindt zich in de meterkast, meestal naast de voordeur). Mocht dit niet lukken, pak dan een droge doek of stoffen ovenhandschoen en een houten stok, bezem of een groot boek en duw het kind van de elektriciteitsbron af, terwijl je zelf op een houten stoel, droge rubberen deurmat of een jas staat.
Bij een vermoeden van schade aan de luchtwegen door inademing van rook of door hitte (in een afgesloten ruimte) of bij brandwonden aan het gezicht en/of de hals, laat je het kind niet liggen, maar plaats je het kind in een halfzittende houding. Ook al zijn er geen wonden zichtbaar, neem bij elektriciteitsverbranding of een elektriciteitsschok altijd contact op met een arts.
Koolmonoxidevergiftiging
Beoordeel de situatie van het kind in het geval van koolmonoxidevergiftiging in de hieronder beschreven volgorde. Zo wordt het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Ook al knapt het kind ogenschijnlijk op, bel bij een mogelijke koolmonoxidevergiftiging altijd voor medische hulp. Ga geen ruimte binnen waarin je een giftige stof vermoedt. Zet ramen en deuren direct wijd open. Gebruik geen apparaten die een vonk (of vlam) kunnen geven, zoals een lichtschakelaar, telefoon, aansteker of lucifer. Breng, wanneer je dit snel en veilig kunt doen, het kind naar buiten in de frisse lucht en zorg ervoor dat ook alle andere kinderen de ruimte verlaten. Ga de ruimte pas weer in, nadat het is goedgekeurd door erkende instanties.
Ga na of het kind nog reageert. Vraag of hij of zij in orde is. Schud zachtjes aan zijn of haar schouders (zonder het hoofd te bewegen). Schud niet aan de schouders, als je denkt dat er nek- en/of rugletsel kan zijn. Laat ook jezelf en/of de andere kinderen nakijken als een kind een koolstofmonoxidevergiftiging heeft opgelopen.
Vergiftiging en chemische verbranding
Beoordeel de situatie van het kind bij vergiftiging of chemische verbranding altijd in de hieronder beschreven volgorde, zodat het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste wordt behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Als je twijfelt over een mogelijke vergiftiging, bel dan voor de zekerheid altijd de huisarts of 112 voor medisch advies. Batterij ingeslikt? Ga direct met het kind naar het ziekenhuis. Een batterij kan al na 15 minuten (ernstige) schade veroorzaken. Geef elke 10 minuten 10 ml honing (als het kind ouder is dan twaalf maanden). Geef het verder niets te eten of te drinken. Neem altijd de originele verpakking mee of zorg voor zo veel mogelijk informatie als je naar het ziekenhuis gaat. Zoals de fles, de pillenstrip met de overgebleven inhoud of een stuk van de plant, liefst een blad en bloem of vrucht. Als dit niet mogelijk is, neem dan duidelijke foto’s van het product, zodat het voor het medisch personeel duidelijk is welke stof de vergiftiging heeft veroorzaakt en dus welke behandeling moet worden gestart. Wat te doen bij een giftige stof in de ruimte? Kijk onder het kopje ‘koolmonoxidevergiftiging’.
Meer info en tips? Die vind je in Het kleine kinderen-EHBO-boek.
Lees verderAls pedagogisch medewerker weet je natuurlijk dat je tomaatjes door midden moet snijden en volg je jaarlijks of tweejaarlijks je EHBO-opfriscursus. Dit zodat je weet wat je moet doen als het tóch fout gaat. Maar verstikking is niet het enige wat kan gebeuren. Het kleine kinderen-EHBO-boek – Voorkom de meest ernstige kinderongevallen van Fieke slee-Wijffels en Mariëlle Vehmeijer-Heeman is onlangs verschenen. Hierin wordt uitgelegd wat je in verschillende situaties moet doen om een kind zo snel en goed mogelijk te helpen bij diverse (ernstige) ongelukken. Het boek is gericht op ouders, maar kan natuurlijk ook goed als naslagwerk in de kinderopvang gebruikt worden.
Onderstaande 5 tips komen uit dit boek.
Gevallen
Is een kindje gevallen, beoordeel de situatie dan altijd in deze volgorde:
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel
Heeft het kind rug-of nekletsel? Verplaats het kind dan niet onnodig. Als je dit vermoeden hebt, vervoer het kind dan niet zelf naar het ziekenhuis, maar bel een ambulance. Is het kind van een aanzienlijke hoogte op de rug of het hoofd gevallen, pak het kind dan niet op. Help het kind waar het gevallen is (tenzij dit een gevaarlijke situatie is). Ga na of het kind nog reageert. Vraag of hij of zij in orde is en schud eventueel zachtjes aan de schouders (tenzij je vermoed dat er nek- of rugletsel kan zijn).
Controleer de eerste zes uur het bewustzijn van het kind door eenvoudige vragen te stellen of opdrachten te laten uitvoeren. Na zes uur controleer je dit nog één keer in de twee uur – ook ’s nachts. Als het kind niet normaal reageert, klaagt over hevige hoofdpijn, aanhoudende misselijkheid of braakt, neem je direct contact op met een arts of het ziekenhuis.
Brandwonden
Heeft een kindje een brandwond opgelopen? Beoordeel de wond dan in onderstaande volgorde:
Actie
Stop het verbrandingsproces.
Koel de brandwond.
Voorkom onderkoeling.
Inspecteer de huid
Verwijder alle doordrenkte kleding van het kind. Het verwijderen van de kleding kan onder een lauwe douche. Wanneer kleding vastzit aan de huid, laat het dan zitten, maar knip de rest eromheen af. Een eventuele luier moet zo snel mogelijk worden verwijderd. Koel het verbrande oppervlak 10 minuten lang met lauwwarm zachtstromend kraanwater. Gebruik géén ijs of ijswater: dit kan de brandwond verdiepen, wat de kans op blijvende littekens vergroot. Het te lang koelen van een heel groot gedeelte van het lichaam van een kind met koud water kan tot onderkoeling leiden, let hier dan ook op. Onderkoeling vindt plaats bij een lichaamstemperatuur lager dan 35ºC.
Smeer vervolgens niets op de brandwond, open geen blaren en leg verbrande armen of benen hoog. (Boven het niveau van het hart. Dit is om verdere zwelling te voorkomen.) Geef het kind niets te eten of drinken en bedek het verbrande gebied met een los, droog, steriel gaas of een schone doek, bijvoorbeeld een schone theedoek. Vermijd verbandmiddelen die aan de wond blijven kleven.
Vlamverbranding
Beoordeel de situatie van het kind bij vlamverbranding in de hieronder beschreven volgorde. Zo wordt het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Als het kind nog in contact staat met de elektriciteitsbron, bijvoorbeeld doordat hij of zij vastzit aan een snoer, elektrisch apparaat of een spijker in het stopcontact heeft gestoken, raak het kind dan niet aan. Zet de stroom uit door de stekker uit het stopcontact te trekken of de hoofdschakelaar uit te schakelen (de hoofdschakelaar bevindt zich in de meterkast, meestal naast de voordeur). Mocht dit niet lukken, pak dan een droge doek of stoffen ovenhandschoen en een houten stok, bezem of een groot boek en duw het kind van de elektriciteitsbron af, terwijl je zelf op een houten stoel, droge rubberen deurmat of een jas staat.
Bij een vermoeden van schade aan de luchtwegen door inademing van rook of door hitte (in een afgesloten ruimte) of bij brandwonden aan het gezicht en/of de hals, laat je het kind niet liggen, maar plaats je het kind in een halfzittende houding. Ook al zijn er geen wonden zichtbaar, neem bij elektriciteitsverbranding of een elektriciteitsschok altijd contact op met een arts.
Koolmonoxidevergiftiging
Beoordeel de situatie van het kind in het geval van koolmonoxidevergiftiging in de hieronder beschreven volgorde. Zo wordt het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Ook al knapt het kind ogenschijnlijk op, bel bij een mogelijke koolmonoxidevergiftiging altijd voor medische hulp. Ga geen ruimte binnen waarin je een giftige stof vermoedt. Zet ramen en deuren direct wijd open. Gebruik geen apparaten die een vonk (of vlam) kunnen geven, zoals een lichtschakelaar, telefoon, aansteker of lucifer. Breng, wanneer je dit snel en veilig kunt doen, het kind naar buiten in de frisse lucht en zorg ervoor dat ook alle andere kinderen de ruimte verlaten. Ga de ruimte pas weer in, nadat het is goedgekeurd door erkende instanties.
Ga na of het kind nog reageert. Vraag of hij of zij in orde is. Schud zachtjes aan zijn of haar schouders (zonder het hoofd te bewegen). Schud niet aan de schouders, als je denkt dat er nek- en/of rugletsel kan zijn. Laat ook jezelf en/of de andere kinderen nakijken als een kind een koolstofmonoxidevergiftiging heeft opgelopen.
Vergiftiging en chemische verbranding
Beoordeel de situatie van het kind bij vergiftiging of chemische verbranding altijd in de hieronder beschreven volgorde, zodat het meest ernstige of levensbedreigende letsel als eerste wordt behandeld.
Actie
Roep om hulp.
Let op gevaar.
Wat is er gebeurd?
Bewusteloos?
Luchtwegen vrij?
Ademhaling?
Bloeding?
Ander letsel?
Als je twijfelt over een mogelijke vergiftiging, bel dan voor de zekerheid altijd de huisarts of 112 voor medisch advies. Batterij ingeslikt? Ga direct met het kind naar het ziekenhuis. Een batterij kan al na 15 minuten (ernstige) schade veroorzaken. Geef elke 10 minuten 10 ml honing (als het kind ouder is dan twaalf maanden). Geef het verder niets te eten of te drinken. Neem altijd de originele verpakking mee of zorg voor zo veel mogelijk informatie als je naar het ziekenhuis gaat. Zoals de fles, de pillenstrip met de overgebleven inhoud of een stuk van de plant, liefst een blad en bloem of vrucht. Als dit niet mogelijk is, neem dan duidelijke foto’s van het product, zodat het voor het medisch personeel duidelijk is welke stof de vergiftiging heeft veroorzaakt en dus welke behandeling moet worden gestart. Wat te doen bij een giftige stof in de ruimte? Kijk onder het kopje ‘koolmonoxidevergiftiging’.
Meer info en tips? Die vind je in Het kleine kinderen-EHBO-boek.
Gebruik van campingbedjes in de gastouderopvang
Bedden die gebruikt worden in de gastouderopvang moeten voldoen aan het Warenwetbesluit kinderbedden en boxen 1990. Niet aan de Warenwetregeling nadere eisen kinderbedden en – boxen 2008 zoals bij de dagopvang. Dit geldt ook voor campingbedjes. Dit besluit stelt eisen aan de veiligheid van de bedjes. Het is van belang dat de gastouder voldoende maatregelen neemt om de risico’s te verkleinen en het bedje volgens de voorschriften van de fabrikant op een veilige manier gebruikt.
Een campingbedje is bewust voorzien van de meegeleverde dunne matrasbodem om het risico op beknelling tussen het matras en de flexibele wanden tegen te gaan. Een kind kan namelijk, ongeacht de leeftijd, tussen de flexibele zijwand rollen. Het kind kan met zijn gezichtje wegzakken tussen het matras en de bedwand en door verstikking om het leven komen. Het meegeleverde, originele matras dient stevig aan de bodem vast te zitten, zodat het voor een kind niet mogelijk is om eronder te komen.
In de praktijk is gebleken dat een extra matras, ondanks de bovenstaande voorschriften, soms toch wordt toegevoegd om het kind meer comfort te geven. Het risico op beknelling en verstikking wordt hierdoor echter sterk vergroot. Een door ouders en/of verzorgers ondertekent toestemmingsformulier voor het gebruik van een extra matras in een campingbedje voldoet niet. Een toestemmingsformulier maakt een onveilige situatie, niet veilig.
Lees verderEen campingbedje is bewust voorzien van de meegeleverde dunne matrasbodem om het risico op beknelling tussen het matras en de flexibele wanden tegen te gaan. Een kind kan namelijk, ongeacht de leeftijd, tussen de flexibele zijwand rollen. Het kind kan met zijn gezichtje wegzakken tussen het matras en de bedwand en door verstikking om het leven komen. Het meegeleverde, originele matras dient stevig aan de bodem vast te zitten, zodat het voor een kind niet mogelijk is om eronder te komen.
In de praktijk is gebleken dat een extra matras, ondanks de bovenstaande voorschriften, soms toch wordt toegevoegd om het kind meer comfort te geven. Het risico op beknelling en verstikking wordt hierdoor echter sterk vergroot. Een door ouders en/of verzorgers ondertekent toestemmingsformulier voor het gebruik van een extra matras in een campingbedje voldoet niet. Een toestemmingsformulier maakt een onveilige situatie, niet veilig.
Inschrijven en koppelen in het personenregister
Om kinderopvang zo gezond en veilig mogelijk te laten verlopen, wordt er gewerkt middels de 'continue screening'. Voordat de werkzaamheden van een medewerker in de kinderopvang beginnen, vraagt de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aan en koppelt de organisatie deze medewerker in het Personenregister Kinderopvang aan de houder. De VOG toont aan dat iemand geen strafbare feiten heeft gepleegd, die niet samen zouden gaan met het werken met kinderen. Daarna voert de Justitiële Informatiedienst (Justis) de continue screening uit, waarbij dagelijks gecontroleerd wordt of iemand geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Tijdens een inspectiebezoek wordt altijd gecontroleerd door de toezichthouder of onder andere de beroepskrachten en stagiairs, die aanwezig zijn op de locatie, een VOG hebben en zijn gekoppeld aan de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau in het PRK. We komen helaas nog regelmatig tegen dat iemand niet over een VOG beschikt en/of staat ingeschreven in het Personenregister Kinderopvang.
Wie moet zich inschrijven?
Het gaat hierbij om:
personen die op basis van een arbeidsovereenkomst of een andere overeenkomst tijdens opvanguren werkzaam zijn op de locatie waar kinderen worden opgevangen.
personen die toegang hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen. Het gaat hier bijvoorbeeld om kantoorpersoneel en bemiddelingsmedewerkers van een gastouderbureau.
personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben, dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn op het kindercentrum dat gevestigd is op een woonadres.
de gastouder.
personen van 18 jaar of ouder die hetzelfde woonadres hebben als de gastouder.
personen van 18 jaar of ouder die structureel aanwezig zijn tijdens de opvanguren van de gastouder. (Een stagiair, die jonger is dan 18 jaar, hoeft zich dus niet in te schrijven.)
Als iemand structureel aanwezig is, dan betekent dat minimaal eens per drie maanden een half uur. Diegene moet zich voor aanvang van de werkzaamheden inschrijven en gekoppeld zijn aan de kinderopvangorganisatie.
Indien iemand aanwezig is op de opvanglocatie voor een klus van een aaneengesloten periode van maximaal 2 weken, waarbij er geen sprake is van directe betrokkenheid en/of verantwoordelijkheid voor de kinderen, geldt hiervoor een uitzondering en hoeft diegene niet ingeschreven te staan in het Personenregister.
Lees verderTijdens een inspectiebezoek wordt altijd gecontroleerd door de toezichthouder of onder andere de beroepskrachten en stagiairs, die aanwezig zijn op de locatie, een VOG hebben en zijn gekoppeld aan de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau in het PRK. We komen helaas nog regelmatig tegen dat iemand niet over een VOG beschikt en/of staat ingeschreven in het Personenregister Kinderopvang.
Wie moet zich inschrijven?
Het gaat hierbij om:
personen die op basis van een arbeidsovereenkomst of een andere overeenkomst tijdens opvanguren werkzaam zijn op de locatie waar kinderen worden opgevangen.
personen die toegang hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen. Het gaat hier bijvoorbeeld om kantoorpersoneel en bemiddelingsmedewerkers van een gastouderbureau.
personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben, dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn op het kindercentrum dat gevestigd is op een woonadres.
de gastouder.
personen van 18 jaar of ouder die hetzelfde woonadres hebben als de gastouder.
personen van 18 jaar of ouder die structureel aanwezig zijn tijdens de opvanguren van de gastouder. (Een stagiair, die jonger is dan 18 jaar, hoeft zich dus niet in te schrijven.)
Als iemand structureel aanwezig is, dan betekent dat minimaal eens per drie maanden een half uur. Diegene moet zich voor aanvang van de werkzaamheden inschrijven en gekoppeld zijn aan de kinderopvangorganisatie.
Indien iemand aanwezig is op de opvanglocatie voor een klus van een aaneengesloten periode van maximaal 2 weken, waarbij er geen sprake is van directe betrokkenheid en/of verantwoordelijkheid voor de kinderen, geldt hiervoor een uitzondering en hoeft diegene niet ingeschreven te staan in het Personenregister.
Infectieziekten op de opvang
Graag attenderen we u nogmaals op het volgende. Als er een infectie rondgaat op de opvang, kunt u als gastouder de app KIDDI gebruiken. Hier staat over een heleboel infectieziekten informatie in met betrekking tot wat je als professional kunt doen. Ook staat per ziektebeeld wanneer er melding bij de GGD moet worden gedaan.
Daarnaast is het goed om bij een uitbraak van een infectieziekte de ouders van de kinderen op de hoogte te stellen. Dit kan met behulp van onze deurbriefjes, die u kunt vinden op onze website. Voor de meest gangbare infectieziekten kunt u een deurbriefje met ouders delen. Hier staat op waar ouders op kunnen letten en wat zij eventueel zelf kunnen doen. Ook kunt u op de deurbriefjes het telefoonnummer van de GGD vinden voor het geval zij vragen hebben voor ons.
Soms komt het voor dat u op de opvang te maken krijgt met een infectie waar geen deurbriefje voor is gemaakt. Dan is er mogelijk uitgebreider advies nodig of juist alleen advies voor specifieke personen. Naast dat de uitbraak bij ons gemeld kan worden, kunnen we ook vragen beantwoorden over wat te doen en wat er naar ouders kan worden gecommuniceerd.
De deurbriefjes zijn via onderstaande link terug te vinden:
https://ggdru.nl/thema/scholenenkinderopvang/infectieziekten-op-school/?utm_source=Laposta&utm_campaign=Campagne+Nieuwsbrief+Toezicht+Kinderopvang+9&utm_medium=email
Lees verderDaarnaast is het goed om bij een uitbraak van een infectieziekte de ouders van de kinderen op de hoogte te stellen. Dit kan met behulp van onze deurbriefjes, die u kunt vinden op onze website. Voor de meest gangbare infectieziekten kunt u een deurbriefje met ouders delen. Hier staat op waar ouders op kunnen letten en wat zij eventueel zelf kunnen doen. Ook kunt u op de deurbriefjes het telefoonnummer van de GGD vinden voor het geval zij vragen hebben voor ons.
Soms komt het voor dat u op de opvang te maken krijgt met een infectie waar geen deurbriefje voor is gemaakt. Dan is er mogelijk uitgebreider advies nodig of juist alleen advies voor specifieke personen. Naast dat de uitbraak bij ons gemeld kan worden, kunnen we ook vragen beantwoorden over wat te doen en wat er naar ouders kan worden gecommuniceerd.
De deurbriefjes zijn via onderstaande link terug te vinden:
https://ggdru.nl/thema/scholenenkinderopvang/infectieziekten-op-school/?utm_source=Laposta&utm_campaign=Campagne+Nieuwsbrief+Toezicht+Kinderopvang+9&utm_medium=email
Uurtarieven Gastouderopvang 2025
De uurtarieven voor 2025 die ouders maximaal vergoedt krijgen zijn weer iets aangepast.
De tarieven luiden:
Gastouderopvang € 8,10
BSO € 9,52
Dagopvang € 10,71
Lees verderDe tarieven luiden:
Gastouderopvang € 8,10
BSO € 9,52
Dagopvang € 10,71